Het gebied
Het is gemakkelijk om wat mooi is te associëren met wat goed is. En in feite is het zo dat wij vaak met de schoonheid van een gebied heerlijke producten samengaan. Dat is zeker het geval bij de provincie Pesaro-Urbino. Vanaf de Adriatische kust tot aan de toppen van de Apennijnen treft u een verrassende variëteit aan in plaatsen en landschappen waar de mensen harmonieuze leefcondities hebben gecreëerd en een speciale affiniteit hebben ontwikkeld met wat mooi en goed is.
Dichtbij de Adriatische kust tussen de valleien van de rivieren de Foglia en de Metauro ligt in het gebied van de hoge Marken een betoverend land met beboste heuvels, olijfgaarden, wijn-en boomgaarden, waar oude stadjes, kloosters en villa’s de weerslag vormen van een fascinerende erfenis.
De provincie van Pesaro-Urbino is de meest noordelijke provincie van de Marken; tussen de Adriatische kust en de Apennijnen, precies aan de voet van de Monte Giove, vindt u, verzonken in een vredige oase, de Olijvenpers van de familie Busca.
Bij deze fantastische locatie komt nog de nabijheid van de zee (Fano is ongeveer 6km weg), onbedorven bergen (de Monte Catria met het klooster van de Fonte Avellana is ongeveer 30 km verwijderd) algemeen bekende steden (Urbino, Gubbio, Città di Castello en Arezzo) en beroemde toeristische bestemmingen (Cattolica, Riccione, Rimini, Gradara, San Marino, San Leo, de Grotten van Frasassi). Allemaal bereikbaar binnen een half uur tot een uur per auto, meestal via autobaan of provinciale wegen.
De traditie van de olijfgaarden in deze streken rond de Metauro gaat al millennia terug. De milde breedtegraad, het gematigde klimaat en de grond die vooral bestaat uit zand-en tufsteen, maken het land bij uitstek geschikt voor hun teelt.
De olijfboom wordt dan ook ruim gecultiveerd in de heuvels van de provincie Pesaro-Urbino. De belangrijkste soorten zijn de
RAGGIOLA, LECCINO E FRANTOIO |
|
RAGGIOLA: Deze olijf wordt in de hele Marken ge Cultiveerd, maar komt vooral veel voor in de provincie Pesaro-Urbino. Deze variëteit lijkt op de Frantoio in vorm; Lokaal wordt hij veel als tafelolijf gebruikt vanwege zijn zoete vruchtvlees. Productie karakteristieken: In productie gekomen als een vroege soort.Van gemiddelde omvang(ongeveerd 2g) met een ovale, langgerekte, gekromde en asymmetrische vorm. Hoge opbrengst aan olie en snel verwerkbaar.Vlees-pitverhouding is gunstig. Rijpt laat; de vruchtkleur varieert van groen toteen min of meer intens zwart/purper.Beste oogsttijd: midden november.Olie met een fruitige amandelachtige smaak, licht bitter en gekruid. De kleur is groen-gelig, pri ma verhouding tussen verzadigde en onverzadigde vetten. Synoniemen zijn: Raggiola, Vergiola, Corgiola en Corregiolo. |
|
LECCINO: Van Toscaanse oorsprong en wijdverSpread in de provincie Pesaro-Urbino.Zeer goed bestand tegen de koude.Bloeit eind mei-begin juni en de vruchten bevinden zijn op het achterste en middelste deel van de takken. Rijpt snel en wordt daarom als eerste geoogst en verwerkt. Constante productie en gemiddelde olieopbrengst. De vruchten worden gebruikt om olie van te maken maar zijn ook eetbaar als ‘zwarte olijven’. | |
FRANTOIO: van Toscaanse oorsprong, een variëteit die zich heeft aangepast aan ons gebied.Weinig resistent tegen kou en droogte, gevoelig voor schurft. Goede en constante productie. Rijpt laat en geleidelijk met een goed opbrengst en uitstekende kwaliteit. |